shadow

nageslacht

Machiel Cornelis van der Hoog (Chiel)

20 oktober 1861 – 23 december 1953

Links het woonhuis dat Pieter kocht, daarnaast de boerderij van zijn schoonvader. Ze hadden mooi uitzicht op het huis van Kees Smit (rechtsachter) en op de scheepswerf die daarachter lag.

De oudste zoon van Pieter en Chiela werd geboren op 20 oktober 1861 in Krimpen aan de Lek. Zijn zusje Geertje was toen anderhalf jaar. Hij is, net als zijn zusje, ook op de boerderij van opa en oma De Jong aan de Rijsdijk geboren. Want vader Pieter voer als 1e stuurman op de bark “Mary en Hillegonda” met kapitein Piccardt. Chiela bleef bij haar ouders wonen. Pieter was soms een jaar of langer weg.

Waarschijnlijk is Chiel vernoemd naar opa Cornelis de Jong en zijn enkele maanden daarvoor gestorven oom Machiel de Jong. Deze broer van Chiela was dat voorjaar op 31-jarige leeftijd overleden.

Wat zullen opa en oma Van der Hoog (Gijsbert, 53 jaar en Chiela 51) trots op hun oudste kleinzoon geweest zijn. Ze zullen wel snel op kraambezoek zijn gegaan. Met paard en tilbury was het maar een rit van 10 minuten van de Noord naar de Rijsdijk. Natuurlijk ging de kleine tante Maria Adrieana (9 jaar!) mee om haar neefje te bewonderen.

Als de kleine Chiel 2 jaar is vertrekt zijn vader als kapitein op een nieuw schip. Zijn vader zal die zomer van 1863 wel wat meer thuis geweest zijn want er werd een nieuw schip afgebouwd op de werf van de Gebroeders Pot in Elshout aan de Kinderdijk. Kinderdijk ligt tegenover Krimpen aan de Lek. Vele keren zal hij overgevaren zijn om op z’n nieuwe schip te kijken. Op 17 juli om half 7 ‘s avonds, het was stralend weer, liep de “Bastiaan Pot” van stapel. In november 1863 vertrok kapitein Van der Hoog naar Australië. Het eerste stuk voer Chiela mee. Ze was inmiddels zwanger van hun 3e kind (Gijsbert, geboren in maart 1864). Het is niet bekend of Geertje en Chiel ook meegingen. Chiela ging half december in Brouwershaven van boord. Ze was al 3 dagen zeeziek geweest. Ze moest kwitanties meenemen naar reder Von Santen in Krimpen.

Als broertje Gijs in maart 1864 geboren wordt is vader op zee. Gijs is al een jaar als zijn vader hem voor het eerst ziet. Vader heeft een lange reis met z’n schip gemaakt. Eerst naar Melbourne in Australië, daar moest hij jenever lossen. Daarna door naar Soerabaja op Java. Ook in december 1865 als Cornelis (Kees) wordt geboren is vader op zee. Toen hij in 1866 weer thuis was nam hij de beslissing een eigen huis te kopen. Chiel was inmiddels 5 jaar. Hij bleef gelukkig dicht bij opa en oma de Jong wonen want vader kocht het huis van de buren: Rijsdijk 69, waar eerst weduwe Van der Linde woonde. Tot 1867 bleef zijn vader kapitein op de “Bastiaan Pot”. Waarschijnlijk hebben Chiel en de andere kinderen nogal eens bij opa en oma gelogeerd, want in die tijd voer zijn moeder wel eens mee naar Zweden of ze ging naar Londen en reisde samen met haar man terug.

In 1867 liep het nieuwe schip, het houten fregat “Antje” van stapel. Wellicht mocht Chiel mee naar de bootafloop te Kinderdijk, het is niet bekend.

Op 5 december 1868 werd er nog een broertje geboren: Adrianus. Waarschijnlijk vernoemd naar de jong overleden broer van zijn vader (in september 1865 op 27-jarige leeftijd is oom Adrianus gestorven. Pieter is dan op zee en maakt een lang gedicht).

De moeder van Chiel was niet zo sterk. In de jaren erna verergerde haar ziekte. En in 1871 bleef zijn vader aan de wal om moeder te helpen en te verplegen. Dus als 10-jarige jongen had Chiel al een zieke moeder. Ze had een “zeer smartelijk” ziekbed. Ze had open tbc en werd verpleegd op een waterbed. Dus dat zullen voor Chiel geen vrolijke jaren geweest zijn. Als zijn moeder sterft op 13 februari 1873 is Machiel Cornelis een jongen van ruim 11 jaar. Het zal ongetwijfeld diepe indruk op hem gemaakt hebben. Hoewel zijn vader in het rouwbericht in de krant van die dag schreef: “Heden overleed, tot diepe droefheid van mij, mijne kinderen en verdere familiebetrekking, mijne geliefde Echtgenoote Chiela de Jong, in de leeftijd van 37 jaar en 7 maanden, mij nalatende 5 kinderen, te jong om hun droevig verlies te beseffen.” Een 11-jarig kind beseft dat natuurlijk wel.

Chiel heeft er later over geschreven in de familiestatenbijbel. Toen hij de Statenbijbel erfde van zijn vader schreef hij voorin: In 1871 moest vader zijn betrekking tijdelijk vaarwel zeggen, wegens ernstige ziekte mijner moeder. Met grote toewijding heeft hij zich tot haar dood toe aan hare verpleging gewijd. Het waren voor hem harde jaren, ook omdat hij de zee zoo liefhad en zoo geheel opging in zijn betrekking.” 

Ik vermoed dat de 3 jaar oudere, ongetrouwde zus van Chiela, Martijntje Johanna, toen voor de kinderen is gaan zorgen. Haar eigen dochtertje Neeltje (ze werd meestal Nees genoemd) was inmiddels bijna 6 jaar. Een jaar na het overlijden van Chiel’s moeder (maart 1874) hertrouwde zijn vader met tante Martijntje Johanna. Zijn nichtje Nees kreeg toen ook de achternaam Van der Hoog. Zijn vader maakte nog één reis met de “Antje” en kwam in 1875 voorgoed aan wal. Hij ging bij reder Von Santen werken. Er gebeurde in dat jaar wel weer iets heel aangrijpends: het jongste broertje van Chiel overleed op z’n 7e verjaardag, 5 december 1875! Maar het leven ging door. In 1877 overleed reder Von Santen en vader werd boekhouder/reder, hij nam het bedrijf van Von Santen over. Chiel was erg trots op zijn vader. Dat kun je lezen in de brief die nog steeds voor in de Statenbijbel zit. Vader Pieter droeg niet alleen de zeilvaart maar ook de politiek en het leger een warm hart toe. Allemaal te lezen in bovengenoemd stuk. Dat heeft er ongetwijfeld aan bijgedragen dat Machiel Cornelis voor een militaire opleiding koos. Waarschijnlijk was hij hoog intelligent. Hij had ook wiskunde of economie kunnen gaan studeren. Want zijn kleinkinderen wisten nog te vertellen dat hij moeiteloos moeilijke wiskundige formules uit het hoofd uit kon rekenen. Maar hij ging naar de K.M.A in Breda. Op 20-jarige leeftijd, op 5 juli 1881, werd hij al benoemd als 2e Luitenant der Artillerie. Drie jaar later (14 okt 1884) volgde zijn bevordering tot 1e Luitenant. Twee maanden ervoor was hij getrouwd. Hij zal in die jaren wel in Breda gewoond hebben.

Grote Markt Breda, rond 1887

In Breda had Chiel kennis gemaakt met Aartje van Wijngaarden. Zij was in een gegoede familie in Breda geboren op 21 september 1861. Haar oom Johannes van Wijngaarden was burgemeester van Willemstad en hield jarenlang (van 1823-1903) een dagboek bij. Aan de hand van deze dagboeknotities schreef Dieuwke Winsemius het boek “De wachter aan het Hollands Diep”. Hierin lees je over het voorgeslacht van Chiel z’n schoonfamilie. De Heemkundekring van Willemstad heeft hele stukken uit het dagboek van Johannes van Wijngaarden gedigitaliseerd. Heel erg leuk is dat je daarin ook een stukje leest over de verloving van Chiel en Aartje!

6.5.1883:  “Na ’t ontbijt met Betje gewandeld, de Ruiterstraat uit en op de brug op de tram gegaan en met de trein van 11.16 uur naar Breda gereden. Op het Beursstation moesten wij een groot half uur wachten en gebruikten daar een kop koffij en waren te 2¼ te Breda. Wij reden in de omnibus mee tot aan het huis van broeder Henri,  alwaar wij eerst ons wat verfrischten en verkleedden en toen op de receptie gingen die ter gelegenheid zijner zilveren bruiloft werd gegeven. Te 6 uur gingen wij met heel het gezin en de logees naar het Hotel La Couronne waar het diner zou plaats hebben. Wij zaten met ons 44en aan tafel. Het was een keurig diner en voor het dessert werden er eenige toneelstukjes uitgevoerd door jongelui, daar het tegelijker­tijd het engagementsfeest van Aartje was met luit. v.d. Hoog. Na het dessert werd ook ge­danst. Wij bleven tot 4¼ uur en dronken toen (de logees van Henri, namelijk de manne­lijke) nog een flesch rijnwijn en gingen smorgens van den 7e om 5 uur naar bed.”
*** Aartje van Wijngaarden, geb.21 sept 1861 te Breda als dochter van dr. Hen­ricus van Wijngaarden en C.W.P. Muller, die 6 mei 1858 in Middelburg getrouwd waren, huwde 18 april 1884 te Breda met M.C.van der Hoog, geboren 20 okt 1861 te Krimpen a.d. Lek; later was hij luitenant-generaal der artillerie.

Chiel en Aartje trouwden op 14 augustus 1884 in Breda. Ze vertrokken daarna naar Den Haag. Daar was de Hogere Krijgsschool gevestigd in die tijd. Want van 1 oktober 1886 tot 1 oktober 1888 volgde Machiel Cornelis de opleiding van de 2e afdeling “der Krijgsschool”.

Chiela Alida en Pieter Henricus die hier nog als meisje aangekleed werd..

Ze krijgen 6 kinderen. Hun dochter Chiela Alida werd op 20 oktober 1886 in Den Haag geboren. Later werd ze altijd “tante Zus” genoemd. Op 17 oktober 1888 werd Pieter Henricus geboren (vernoemd naar zijn beide grootvaders). Hij werd later huidarts en was de oprichter van het cosmeticamerk “Dr. Van der Hoog”. Dat merk bestaat nog steeds!

De in 1890 geboren Henricus overleed heel jong, in 1891 al. Drie jaar later werd zoon Max (z’n naamgenoot Machiel Cornelis..) op 15 oktober 1894 geboren.

En dan de gebeurtenis van 1903. Aartje was inmiddels al 42 jaar en haar jongste zoon Max 9 als er een tweeling in het gezin van Chiel geboren wordt! Van Hellevoetsluis zijn ze al weer terug in Den Haag. Op 16 juli schonk ze daar het leven aan Martinus Johannes en Eduard. Het waren slimme jongens. Tinus ging later ook naar de KMA in Breda, werd ook militair en was gek op de paardensport. Eduard ging met succes economie studeren. Hij schopte het tot directeur van de “Vlissingsche mineraalolie en asphalt raffinaderij” (Vlismar).

Chiel was intussen bevorderd tot kapitein. In het NRC van juli 1896 stond een aardig berichtje. Het stoffelijk overschot van Prins Willem George Frederik (1774-1799), een zoon van Stadhouder Willem V en Wilhelmina van Pruisen moest herbegraven worden. Per trein aangekomen uit Padua waar hij eerst begraven lag, moest hij nu op een affuit, getrokken door 6 paarden, overgebracht worden naar de Nieuwe Kerk in Delft. Met ceremonieel vertoon en onder toezicht van Kapitein Van der Hoog van het 2e regiment Veldartillerie moest de urn, bedekt met de Nederlandse vlag, op de affuit bevestigd worden.

Max, Chiela Alida (“Zus”), Pieter Henricus, rond 1898

In 1899 verhuisde het gezin naar Hellevoetsluis. Want Chiel werd overgeplaatst. Hij diende bij het 4e regiment vestingsartillerie en werd nu toegevoegd aan de commandant van de stellingen aan de monden van de Maas en de Haringvliet.

Er is een leuke brief bewaard uit die tijd! Aartje schrijft in mei 1900 een brief aan Nees van der Hoog (de halfzus van Chiel) voor haar verjaardag. Ze vraagt of Nees komt logeren en dan haar fiets meeneemt. Ze vertelt dat ze een drukke tijd hebben gehad met het “komen en gaan van allerlei Marine-grootheden”. Zelf schreef Chiel ook een vriendelijk stukje onderaan de brief.

officierskruis Ster van Roemenië

In 1905 maakte kapitein Van der Hoog een studiereis naar Bern en Boekarest “om zich van den Zwitserschen landstorm en de Roemeensche legerinzichten op de hoogte te stellen.“ Daar zal hij die onderscheiding (officierskruis van de Ster van Roemenië) wel aan overgehouden hebben. Een maand na zijn terugkeer volgde eervolle ontheffing als secretaris van de commissie inzake samenwerking van land- en zeemacht.

jaren later schrijft Chiel een herinnering aan zijn vader, hij vergist zich in de sterfdatum van Pieter van der Hoog.. was 3 september..

In september 1906 overleed zijn vader Pieter van der Hoog. Chiel heeft er jaren later een “In Memoriam” over geschreven en dat vóór in de bekende familiebijbel geplakt. Daarin lees je dat hij op 1 september 1906 de batterij veldartillerie waar hij commandant van was, wegens garnizoensverandering moest overbrengen van Den Haag naar Leiden. Enkele dagen daarvoor bezocht hij zijn vader, die ernstig ziek op bed lag. Pieter vroeg toen aan Chiel: “Zou je dan wel bij mijn begrafenis kunnen zijn?..” Plichtsbetrachting stond hoog in het vaandel.. Maar Chiel stelde z’n vader gerust.

Inmiddels was hij lid van de commissie die verstrekking, bewaring, onderhoud en inlevering van kleding en uitrusting van de dienstplichtigen onder z’n hoede had. . Dit duurde tot oktober 1908.

Op 7 maart 1910 werd Chiel bevorderd tot Majoor. Hij is commandant van de 2e afdeling van het 2e regiment veldartillerie te Leiden. Hij woonde in deze tijd ook in Leiden: aan de Witte Singel 88 (huis gebouwd in 1883, nu 9,5 ton waard..). Op 1 mei 1911 is er groot feest, het 50-jarig jubileum van de Artillerie te Leiden. Er was een militaire optocht met uniformen uit 4 verschillende tijdperken. “Majoor Van der Hoog, de commandant der artillerie steeg af en beklom, gevolgd door zijn adjudant, de trap van het stadhuis. Waarna hij enige korte (!) woorden tot den burgemeester richtte”. Daarna houdt de burgemeester een toespraak, waarop “daverende toejuichingen volgden en eerewijn werd aangeboden”. Majoor Chiel voerde daarna het woord om uiting te geven aan zijn vreugde en waardering. Maar hij had nog wel wat op zijn wensenlijstje: “de verbetering van de zeden der straatjeugd, die zo dikwijls de paarden doen schrikken..” Er volgde weer daverend applaus en weer ging de “eerewijn” rond.

Machiel Cornelis in 1911

‘s Avonds was er een feestmaaltijd in “Den Vergulden Turk”. [zie monumentenlijst Leiden, Breestraat, later V&D gebouw]. Ter ere van het jubileum is er een portret van Majoor Machiel Cornelis gemaakt.

Hij keerde terug bij de generale staf als chef van de 3e Divisie in 1911.  Het jaar daarop werd hij benoemd tot directeur van de Hogere Krijgsschool, hij bleef dat ruim 5 jaar. Bij het 60-jarige bestaan van de school moest hij de feestrede uitspreken.. Chiel stond bekend om z’n geestdrift en redenaarstalent. Nu was zijn redenaarstalent niet alleen een kwestie van “natuurlijke aanleg”, hij had heel duidelijke ideeën over het spreken in het openbaar. Daar schreef hij jaren later (in de “Militaire Spectator”, 1929) een heel interessant en leerzaam artikel over!

In de huiselijke omstandigheden gaat het wat minder. Zoon Max volgde van 1911 tot 1914 een opleiding aan de Kweekschool voor Zeevaart in Amsterdam. Hij deed examen “voor 3e stuurman op de grote Stoomvaart”. Zijn cijfers zijn redelijk tot matig. Maar of die jongen gelukkig was..? Bij de Kon. Ned. Marine werd hij reserveluitenant ter zee, 3e klasse. Wat er gebeurt is, is niet helemaal duidelijk, misschien is de oorlogsdreiging hem teveel geweest. In ieder geval maakte hij in Nieuwediep op 29 maart 1918 op een dramatische manier een einde aan zijn leven, 23 jaar oud. Een heel tragisch gebeuren. Moeder Aartje is er nooit overheen gekomen. Twee jaar na het drama overleed ze. Er wordt gezegd dat ze van verdriet gestorven is.

Machiel Cornelis van der Hoog was een man met capaciteiten.. enorm met z’n carrière bezig. Maar had hij aandacht voor zijn gezin? En leverde zijn functie ook nog een goed salaris op? Zijn zoon Eduard, van de tweeling, vertelde later dikwijls dat hij ooit voor z’n verjaardag slechts een houten zwaard van een kwartje kreeg.. Financieel leverden al die promoties niet zo veel op. Het was in ieder geval geen rijk gezin.

Hij was inmiddels opgeklommen tot Luitenant-Kolonel. Hij werd tevens lid van de commissie die over de weduwen- en wezenkas van de landmacht officieren gaat.

De mobilisatie, 1914.. hij werd etappe-inspecteur in Rotterdam. Het jaar erop de bevordering tot Kolonel en chef van de staf van het hoofdkwartier van het veldleger. In 1917 commandant van het 3e regiment veld-artillerie. Het jaar erop generaal-majoor. Hij kreeg het commando over de 3e divisie. In “De Tijd” staat het zo: “Legerpromoties. Bij de artillerie tot generaal-majoor, commandant der 3e divisie, de kolonel M.C. van der Hoog, commandant van het 3e regiment veld-artillerie.” Wederom een promotie die wellicht zijn ijdelheid streelde, maar weinig salarisverhoging opleverde. Daarna werd hij inspecteur der bereden artillerie en waarnemend gouverneur van de Residentie.

Op 1 augustus 1920 volgde zijn (ere)onderscheiding als Luitenant-Generaal. “Bij den staf van het wapen de generaal-majoors J.E. Fabius en M.C. van der Hoog, beiden van dien staf, onderscheidenlijk inspecteur der vesting-artillerie en inspecteur der bereden-artillerie, plaatsvervangend gouverneur der residentie”. Het viel samen met zijn eervol ontslag uit militaire dienst, “ter oorzake van langdurige dienst en onder toekenning van voortdurend pensioen.” (bericht NRC).

In “Het Vaderland” van okt 1931 stond een artikel tgv z’n 70e verjaardag. Daarin werden al z’n onderscheidingen vermeld. Hij was Ridder in de Orde van Oranje Nassau, Ridder in de Orde van Sint Olof van Noorwegen en Zweden, de Dannebrogorde (een hoge Deense onderscheiding) en het officierskruis van de Ster van Roemenië. Op het mooie portret uit opa’s sigarenkistje droeg hij 3 onderscheidingen.

decoratie Dannebrog orde

In het artikel werd ook z’n redenaarstalent genoemd. Bij nogal wat Van-der-Hoogen zat dat in de genen.. In 1900 hield hij bijv. een rede over de reorganisatie van het leger, in 1902 over de Landweer, enz.. Bij de herdenking van de mobilisatie in 1924 hield hij in Breda een rede. Zo ook bij het 60-jarig bestaan van de Krijgsschool. Nu was zijn redenaarstalent niet alleen een kwestie van “natuurlijke aanleg”, hij had heel duidelijke ideeën over het spreken in het openbaar. Daar schreef hij jaren later (in de “Militaire Spectator”, 1929) een heel interessant en leerzaam artikel over!

Chiel was ook een man met een vooruitziende blik. Zijn kleinzoon stuitte na enig speurwerk op een bijzonder artikel in het archief van de “Militaire Spectator”. In 1935, dus 5 jaar vóór het uitbreken van de 2e wereldoorlog, schreef hij over het gebruik van vliegtuigen in een oorlog. In 2019 werd er nog aandacht aan bovenstaand artikel geschonken. In de “Militaire Spectator” (nr.6-2019) schrijft defensiehistoricus Ronald van den Akerboom het artikel  “Theorieën over luchtlandingseenheden voor WO2″Het artikel van luitenant generaal M.C. van der Hoog komt daarin aan de orde.

Tja, Machiel Cornelis bleef nog wel een beetje in de belangstelling staan.. In “Het Vaderland” van 18 oktober 1941 stond een flink artikel n.a.v. zijn 80e verjaardag. In dit artikel werd z’n carrière breed uitgemeten. Hoe het zo rond z’n 80e levensjaar en daarna werkelijk met hem ging.. dát lees je niet in een krantenartikel! Heel jong z’n moeder verloren, z’n jongste broertje toen hij 14 was, een vaak afwezige vader, het drama van zoon Max, daarna vrij vroeg de dood van zijn vrouw. Wat deed dat met de persoon van Luitenant-Generaal Machiel Cornelis van der Hoog b.d.? Eindigde hij als een wat verbitterd en teleurgesteld mens?

Wat herinneren zijn kleinkinderen zich nog van hem? Kleindochter Fatima wist het volgende te vertellen: “Ik wil dood, ik wil dood” zei hij regelmatig. Hij woonde in een bovenhuis in Den Haag. Z’n hospita een etage lager. Als hij wat nodig had tikte hij hard met z’n stok op de vloer. Voor allerlei onnozele futiliteiten liet hij het mens naar boven draven. Maar er woonde ook een oud-soldaat.. Als die hem hoorde tikken rende hij ook naar boven, salueerde voor hem en zei “excellentie”..  In de oorlogsjaren woonde Chiel bij zijn dochter Chiela Alida. Zij was met een textielfabrikant getrouwd en beschikte over veel lakens. Chiel hield van borrelen met vrienden.. Betaald werd er met de lakens van zijn dochter. Na de oorlog heeft hij nog een klein poosje bij Pieter Henricus gewoond, Fatima wist dat nog. Ze vertelde dat hij nooit geen nieuw pak meer wilde kopen. “‘k Ga toch dood”. 

Zijn kleinzoon Ewout herinnert zich dat hij als jongetje van 7 of 8 jaar oud bij opa op bezoek ging in Den Haag. Opa zat op een stoel en kwam hem erg groot voor. Misschien maakte hij een wat angstaanjagende indruk..  Hij was in zijn hoge ouderdom bijna blind en stokdoof. Een andere kleinzoon, Eddo herinnert zich opa als een man die de laatste jaren van zijn leven doorbracht met eindeloos knip- en plakwerk. Hij maakte grote en kleine doosjes waarin je van alles kon bewaren. Jarenlang heeft hij een aantal van die doosjes bewaard.

Overleden op 92-jarige leeftijd in Den Haag op 23 dec 1953, werd hij begraven op “Oud Eik en Duinen”. Zijn onderscheidingen werden ingeleverd..